We eten bijna dagelijks piepers, èrpels of patatten. We koken, bakken, stampen en frituren ze. Maar kennen we ze echt? Een nadere kennismaking met een veelzijdige knol.
Oerpieper in space
“Lange tijd groeiden mijn mede oer-aardappels en ik alleen maar in het wild op de hoogvlakten van het Andesgebergte. Inmiddels zijn we, na rijst en tarwe, het meest gegeten gewas ter wereld. Wereldwijd wordt er zo’n 300 miljoen ton per jaar van ons verbouwd.
Tot ongeveer 3800 jaar geleden. Toen werden we door de Inca’s aan de oevers van het Titicaca meer in Peru als akkerbouwgewas gecultiveerd. Ook nu nog verbouwt de plaatselijke bevolking ons volgens deze eeuwenoude methodes. Daar worden we papa genoemd.
In de Andes groeien we tot op 4200 meter hoogte. Wij Andes-aardappels hebben een bonte kleurenpracht: van knalgeel tot fuchsia-roze en dieppaars. Ook in vorm zijn we zeer verschillend, van glad en langwerpig tot knobbelige knollen die eruit zien als reuzenbramen. We bestaan er in duizenden verschillende soorten.
Misschien wel de meest bijzondere wijze waarop we verwerkt worden is als chuño, ook wel bekend onder de naam tunta. Na de oogst worden we een paar nachten in de vrieskou gelegd, en overdag liggen we in de felle zon. Zo worden we gevriesdroogd tot helderwitte knolletjes en zijn we jaren houdbaar.
Deze methode brengt ons zelfs tot in toprestaurants: bijvoorbeeld in restaurant Central in Lima, Peru (het beste restaurant van Zuid-Amerika en nr.4 in van de World’s 50 Best Restaurants). Daar maakt chef Virgilio Martínez een gerechtje van ons, geïnspireerd op de hoogvlakte van de Andes. We liggen dan samen met coca, nog zo’n bijzondere Andesplant, op het bord.
In Peru zijn ze trots op de aardappel. Er is zelfs een officieel aardappelinstituut: het Centro Internacional de la Papa (CIP). Hier wordt het genetisch materiaal van meer dan 4000 aardappelrassen bewaard. Mijn Peruaanse patattenbroeders en ik doen hier mee met een onderzoek van NASA en het CIP. Zij onderzoeken welke aardappelrassen het meest geschikt zijn om te telen op Mars. Piepers in space! De arme woestijngrond in het zuiden van Peru lijkt het meest op die van Mars.
Ongeveer honderd soorten doen mee aan het onderzoek, waaronder 40 oorspronkelijke Peruaanse aardappelrassen, zoals ik. Wij zijn gewend aan moeilijke omstandigheden zoals extreem lage temperaturen en arme bodems. Het onderzoek zou kunnen leiden tot de mogelijkheid om aardappels te verbouwen op Mars, maar levert vooral waardevolle kennis over het verbouwen van voedsel in extreme klimaten op aarde. En dat is met de klimaatveranderingen (denk aan extreme droogte, verzilting of overstromingen), geen overbodige luxe.”