In de wijk waar ik woon organiseert een groepje enthousiaste buren elke zomer een ‘taart met thee met de buren’ feestje. Als je een taart bakt ding je mee naar de wisselbeker. Als je geen taart bakt mag je (veel!) proeven en stemmen voor de winnaar. ‘Die winnaar, dat ben ik!’ dacht ik vorig jaar nog optimistisch. Het was mijn debuut in het taartenbakcompetitiegebeuren en ik was jong, naïef en onbezonnen. Want deze wedstrijd win je niet zomaar. Je moet er bepaalde kwaliteiten voor hebben.
Vorig jaar maakte ik een witte chocolade-mascarponetaart met frambozen en chocoladeblaadjes. Resultaat: een gedeelde tweede plaats. Niet slecht voor een debutant, maar wie aan een wedstrijd meedoet, wil winnen. Althans ik. Zo kinderachtig ben ik dan ook weer wel. Over kinderachtig gesproken: ik was verslagen door drie meisjes van 8. En terecht. Tegen hun chocoladereplica van de SS Rotterdam met spekkies als schoorstenen kon geen maître patissier op.
Maar dit jaar ging me dat niet gebeuren natuurlijk. Ik ging voor een soezentaart en schakelde hulp in van de beste: banketbakker Cees Holtkamp. Hij leerde me de fijne kneepjes van het soezenvak via dit filmpje op Foodtube:
Op een regenachtige zaterdagochtend ging ik aan de slag. Via een geïmproviseerde spuitzak (de echte waren op – oplossing: een ziplock zakje van IKEA, omwikkeld met gaffertape voor extra stevigheid) verschenen er zowaar mooie bolletjes deeg op de bakplaat zonder bakpapier (die was ook op, bleek).
De buurvrouw keek bewonderend toe. Ze verheugde zich al op haar rol als officiële voorproever en we kletsten gezellig een eind weg. Af en toe hing er een peuter aan mijn been maar verder leek alles voorspoedig te verlopen.
Tot ik in de oven keek. Er rees niks, er pruttelde van alles. Dertig platte koekjes lagen gezellig in hun eigen boter te bakken. Hmm…hier klopte iets niet. Zou het dan toch door het gebrek aan bakpapier komen? Een buurman verderop bood uitkomst. Terwijl ik daar het rolletje bakpapier ophaalde, schoot het me te binnen: “Wacht eens even. Er moesten ook nog eieren door!”
Beduusd door de enorme blunder begon ik aan een tweede lading soezendeeg. De buurvrouw was inmiddels teleurgesteld naar huis gegaan. Misschien was ze ook wel een beetje gerustgesteld. Heeft ze toch geen goddelijke huisvrouw als buur, maar een gewoon klunzend kookmens.
Deze keer ging het goed! Zelfs met de aan elkaar gegafferde spuitzak. De soezen rezen. En bleven stevig, ook na het afkoelen. De schatjes werden gevuld met slagroom en bramenjam. Daarna kregen ze een bad van pure chocolade en gingen ze de koelkast in.
Voor de garnering was echter geen tijd meer. Dat was een punt van zorg. Het publiek ging duidelijk ook voor het uiterlijk van de taarten. En de mijne was wel lekker, maar niet bepaald pretty. Dat wordt misschien wel duidelijk uit deze koelkast-actiefoto (En, eh…die joppiesaus bevond zich daar uitsluitend voor researchdoeleinden natuurlijk).
Het was tijd om mijn taart in te leveren. Zou het me dit jaar lukken om de taartenkampioen van de buurt te worden….??? (Cliffhanger!)