Daar ben ik weer. Deze blog hadden jullie nog van me tegoed: vorig jaar hielp ik mee in de Chinese moestuin in mijn wijk. Voor het heerlijke slotdiner ter afsluiting van het moestuinproject schreef ik dit stukje.
Alles door elkaar
Al schoffelend in de Chinese moestuin hoopte ik wat tips van kenners op te doen over de Chinese keuken.
En die kwamen er! Terwijl ik op mijn knieën tussen de tomaten zat, hoorde ik van alles over amsoi, en hoe je dat het lekkerst klaar kon maken. Toen ik voorovergebogen over de Chinese kool hing om rupsen te vangen, fluisterde een oud dametje me een geheim familierecept in. En terwijl ik Oscar, mijn jongste schoffelaar van 3 jaar oud, van een kusje op zijn knie voorzag vanwege een valpartij in de tuin, werden om me heen de vele toepassingen van Chinese bieslook bezongen.
Met een mand vol oogst en een hoofd vol recepten keerde ik huiswaarts. Maar nog voor ik bij het aanrecht stond, was mijn hoofd leeg: waren deze groene blaadjes nu amsoi, paksoi of choisam? Moest je dat nu wokken, stoven, of koken? Met oestersaus, sojasaus of knoflook?
Alle groenten, recepten en gesprekken waren door elkaar gelopen, als Hollandse en Chinese schoffelaars in de moestuin. Ik moest improviseren. En net zoals het in die tuin goed toeven was – al rommelend, plukkend en Chinees-Nederlands kwebbelend – zo heerlijk waren ook de gerechten die ik uiteindelijk in de pan rommelde. Dit was geen Chinees eten. Ook geen oud-hollands recept. Nee, dit was Katendrechtse oogst.